Welkom bij
Naar de inhoud Naar de footer

Historie

In 1811 kwam Napoléon Bonaparte op inspectiebezoek in Den Helder. Hij was onder de indruk van de strategische ligging van het stadje, de kwaliteit van de haven en de rede. De koning die zichzelf tot keizer had gekroond, die gevreesd werd tot in alle uithoeken van Europa, zag grote mogelijkheden in Den Helder. Maar Napoleon is vooral onder de indruk van die strategische landtong. Op het noordelijkste puntje, als op een kaap, ligt Helder. Hij geeft de waterbouwkundige Jan Blanken Jansz. opdracht hier de grootste marinebasis met werf van ons land te bouwen. Tegelijk moet een gordel van fortificaties worden aangelegd: de Stelling Den Helder. Hiervan maakt de werf deel uit. Helder hoeft dan niet meer bang te zijn onder de voet te worden gelopen door een vijand die over land komt, zoals de Engelsen en de Russen deden toen ze bij Callantsoog landden en Helder op grote schaal plunderden. Het moet hier een onneembare vesting worden: het Gibraltar van het Noorden.

In 1812 keurt de Franse keizer in Parijs het ontwerp voor de Stelling Den Helder goed. Het is politiek een roerige tijd. Het bewind van Napoléon komt ten val en in 1813 is Nederland van de Franse bezetting bevrijd. Koning Willem I, de eerste Oranjevorst na de Franse tijd, geeft opdracht Napoléons plan uit te voeren, hier vindt de naam Willemsoord zijn oorsprong. Ook de verdedigingslinie met de forten wordt dan gebouwd. De grond voor de toekomstige werf bestaat uit kreken, zandbanken en wiergronden. Aan de havenkant is een rij hoofden en een particulier scheepshellinkje. Het terrein is gedeeltelijk al met klei opgehoogd. De Sluisdijk loopt in zuidwestelijke/noordoostelijke richting over de toekomstige werf. Het dijklichaam biedt een stevige ondergrond voor het zware stoommachinegebouw met negen pompen, het eerste en grootste gebouw op het terrein dat gereed is. Verder zijn dan klaar voor gebruik een nat dok met dokkanaal en zeesluis, een droogdok, een uitwateringskanaal waar de pompen op kunnen lozen en een groot magazijn.

In 1822 kwam het droogdok gereed en droeg Jan Blanken het etablissement over aan de Inspecteur der Maritieme gebouwen L. Valk, die verantwoordelijk was voor de verdere inrichting van het complex. Deze koos daarbij voor een symmetrische opbouw, met de belangrijkste as op zee gericht.

De architectuur en de ruimtelijke inrichting zijn als zeer bijzonder aan te merken, met name de opbouw om een centraal gelegen dok en de radiale opbouw met magazijnen, werkplaatsen en huizen voor directie en werklieden. Ze zijn een fraai voorbeeld van de monumentale en rationele architectuur van vestingwerken uit de tijd van de Franse verlichting. Een uniek overblijfsel, waar in Hellevoetsluis en Vlissingen veel van de Rijkswerf uit de Franse tijd is verdwenen is de werf van Den Helder grotendeels goed bewaard gebleven door de actieve rol die het complex al twee eeuwen speelt.

Alhoewel Napoléon zelf het resultaat nimmer heeft mogen aanschouwen, zal zijn naam voor altijd aan de Oude Rijkswerf Willemsoord en de geschiedenis van Den Helder verbonden blijven.